Begaafdheidsonderzoek volwassene

De laatste jaren is er gelukkig steeds meer kennis over hoogbegaafdheid, bij scholen en daarbuiten, voor kinderen. Voor volwassenen ligt dat echt nog anders. Als volwassene kun je twijfelen: ben ik hoogbegaafd of gewoon raar? Wat nou als ik het laat onderzoeken? Wat nou als blijkt dat ik helemaal niet zo slim ben? Wie ben ik dan nog, en hoe verklaar ik dan alles waar ik tegenaan loop? Maar: wat nou als ik het wél blijk te zijn? Wat verandert er dan? Word ik daar anders van? Moet mijn omgeving dan iets merken aan mij?

Wat we regelmatig horen, is dat een volwassene zich in de loop van zijn leven zodanig heeft aangepast dat hij niet meer opvalt. Zelfs niet voor zichzelf.  Maar dat er wel degelijk iets wringt. Iets knaagt. Iets niet klopt.

Wanneer is onderzoek naar begaafdheid zinvol?

Wanneer je nieuwsgierig bent. Wanneer je onverklaarbare ‘dingen’ hebt, die zo onduidelijk zijn dat je ze alleen met ‘dingen’ kunt aanduiden. Wanneer je jezelf herkent in je kind, dat opeens hoogbegaafd blijkt te zijn. Wanneer je vastloopt in relatie of werk omdat je ‘altijd zo moeilijk doet/denkt’, ‘zo intens bent’, ‘het altijd beter weet’, ‘altijd het naadje van de kous wilt weten’.
Dan kan het zinvol zijn om je angst even te parkeren. Of mee te nemen, de testruimte in: je angst en onzekerheid en jij zijn allemaal welkom.

Wanneer ben je hoogbegaafd?

Dat is de million dollar question. Er bestaat niet één definitie van hoogbegaafdheid waar alle geleerden het over eens zijn. Bij Sherpa kijken wij naar de kenmerken, zoals beschreven in het Delphimodel Hoogbegaafdheid. Daar zitten alle elementen in waarvan wij zien dat die meespelen bij hoogbegaafde mensen. Een deel van die elementen zijn objectief vast te stellen (het IQ), een deel is subjectiever. Omdat wij als onderzoeker individuen zijn, omdat jouw beleving individueel en subjectief is.